Rosé wijn is meestal een blend, wat betekent dat hij gemaakt kan worden van een verscheidenheid aan druiven. De meest voorkomende soorten rode wijndruiven die worden gebruikt om rosé te maken, zijn grenache, sangiovese, syrah, mourvèdre, carignan, cinsault en pinot noir. In sommige gevallen kan het een enkele variëteit zijn die is gemaakt met één soort druif.
De smaak
Het smaakprofiel van Rosé is fris en fruitig. Denk aan lichtrood, zoals grenache, met wat extra helderheid en knapperigheid. Verwacht de volgende smaken als je een slok neemt: Rood fruit zoals aardbeien, kersen en frambozen, bloemen, citrus of meloen.
Elk type rosé zal iets anders smaken, afhankelijk van het type druiven dat is gebruikt om het te produceren, variërend van hartig tot droog tot zoet.
Droge of zoete rosé
Rosés kunnen zoet of droog zijn, maar de meeste neigen naar droog. Rosés uit de Oude Wereld (Europa) zijn doorgaans erg droog. Rosé geproduceerd in de Nieuwe Wereld zijn meestal zoeter en fruitiger. Naast druivensoort dragen klimaat en productiemethoden bij aan deze verschillen.
Enkele van de meest voorkomende soorten zoete roséwijnen zijn: Witte Zinfandel, Witte Merlot, Roze Moscato
Droge rosés worden vaak van de volgende druifsoorten gemaakt: Grenache, Sangiovese, Syrah, Mourvèdre, Carignan, Cinsault, Pinot Noir.
Wijn en spijs
Lichte, droge rosés gemaakt van grenache- of cinsault-druiven uit de Provence, Bourgondië en de Loire-vallei passen het beste bij salades, pasta, rijstgerechten, gegrilde vis en zeevruchten.
Halfdroge rosés, zoals pinot noir, passen goed bij al het bovenstaande of bij lichte, fruitige desserts.
Medium-bodied rosés (Zuid-Frankrijk en Spanje) laten gedurfde smaken tot hun recht komen. Combineer deze met gerechten die de smaken van ansjovis, olijven, knoflook en saffraan bevatten. Denk aan paella, gegrilde kip, lamsvlees met kruiden of zelfs charcuterie.